Duurzame waterstof is nodig om de CO₂-uitstoot van de Nederlandse industrie te reduceren.
Met duurzame waterstof kunnen we verschillende industriële processen op groene energie laten draaien.
Het komende decennium wordt cruciaal: duurzame waterstof moet opgeschaald worden en kosten moeten worden verlaagd.
Elektriciteit vormt slechts 16% van het totale Nederlandse energieverbruik. Het gebruik van olie (45%) en aardgas (30%) is nog altijd dominant in de sectoren transport, warmte en industrie. Het vergroten van het aandeel duurzame elektriciteit in deze sectoren vergt nu aandacht om in 2050 klimaatneutraliteit te realiseren.
De industrie is goed voor 46% van het totale Nederlandse energieverbruik. Binnen het industriële energieverbruik vormt elektriciteit een aandeel van slechts 11%. Het aandeel duurzame elektriciteit dat door de industriële sector wordt gebruikt is nog lager.
Door directe elektrificatie toe te passen, bijvoorbeeld door industriële warmtepompen en elektroboilers te installeren, kan de industrie forse CO₂ reducties realiseren.
Lang niet alle industriële processen zijn echter direct te elektrificeren. Om deze processen toch CO₂-vrij te maken zal indirecte elektrificatie nodig zijn. Voor deze industriële processen biedt duurzame waterstof een CO₂-vrije oplossing.
Industriële clusters aan de kust
Vier van de vijf grote industriële clusters waar duurzame waterstof geconsumeerd moet gaan worden liggen aan de kust (Eemshaven, IJmuiden, Rotterdam, Zeeland). Hierdoor kunnen grote hoeveelheden duurzame elektriciteit relatief eenvoudig vanuit windparken op zee naar de elektrolyser worden getransporteerd. Een verdere uitbreiding van het elektriciteitsland op land kan hierdoor uitgespaard worden.
Bestaande waterstofconsumptie
In industriële clusters als Rotterdam en Zeeland is er al een grote consumptie van fossiele waterstof. Deze waterstof wordt op dit moment nog geproduceerd met gas. Daarbij komt er CO₂ vrij. Deze bestaande vraag naar waterstof helpt om direct een afnemer te vinden voor duurzame waterstof. En daarmee de opschaling van elektrolysers te versnellen. Kortom, industriële processen hoeven nauwelijks te worden aangepast om over te schakelen van fossiele naar duurzame waterstof. En op die manier de CO₂-uitstoot fors terug te brengen.
Doelstellingen voor waterstof en wind op zee
Nederland was in 2019 één van de eerste landen die een specifieke gigawatt doelstelling voor de ontwikkeling van elektrolyser capaciteit presenteerde. Inmiddels hebben landen als Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk dit voorbeeld gevolgd. Naast de doelstelling om 3 tot 4 GW aan elektrolyser capaciteit gerealiseerd te hebben in 2030 voorziet Nederland een snelle uitbouw van wind op zee, nodig om elektrolysers van duurzame elektriciteit te voorzien.
Een groot gasnetwerk
Een deel van het bestaande nationale gasnetwerk kan door Gasunie relatief eenvoudig worden geconverteerd naar een waterstofnetwerk. Dan kunnen we duurzame waterstof transporteren tussen de industriële clusters en centrale locaties aan de kust waar elektrolysers worden gebouwd.
Dit helpt om op middellange termijn toe te werken naar baseload aanbod en opslag van waterstof.
Hoewel het mogelijk is om waterstof te vervoeren via het gasnetwerk, wordt het grootste deel van de waterstof geproduceerd in grote fabrieken en vervolgens vervoerd met speciale aanhangers voor vloeibare waterstof. Dit kunnen tankwagens zijn, maar ook treinen en schepen kunnen worden gebruikt.
De waterstof wordt in vloeibare of gasvormige staat vervoerd.