Ethernet
Via het ethernet zijn computers en netwerkcomponenten fysiek met elkaar verbonden.
Om via die verbinding te kunnen communiceren moeten beide dezelfde 'taal spreken'.
De manier van communiceren heet een protocol.
TCP/IP
Een veel gebruikte netwerk-standaard is vastgerlegd in het TCP/IP-protocol.
TCP/IP is een samentrekking van Transmission Control Protocol (TCP) en Internetprotocol (IP).
Het internet is het meest voorkomende TCP/IP-netwerk.
TCP zorgt ervoor dat de data-pakketten in de juiste volgorde aankomen; IP zorgt ervoor dat die data-pakketten aan het juiste netwerkcomponent worden geadresseerd.
Het OSI Model
De manier waarom datacommunicatie werkt is gebaseerd op een set afspraken, die zijn vastgelegd in een model: het zogenaamde OSI model (Open Systems Interconnection-Basic Reference Model)
Bijna alle protocollen gebruiken het OSI model of zijn erop gebaseerd.
Het OSI model is een model met 7 lagen, waarbij elke laag met elkaar communiceert.
Voordat een data-pakket wordt verzonden zal deze van boven naar beneden door het model gaan, waarbij op elke laag specifieke informatie aan het te verzenden data-pakket wordt toegevoegd.
Bij de ontvanger zal dan het data-pakket van onder naar boven door het model gaan, waarbij het wordt ‘uitgepakt’ tot informatie waarmee de applicatie kan werken.
Applicatie laag. - Applicaties toegang geven tot de OSI omgeving.
Presentatie laag. - Communicatie realiseren tussen applicaties die verschillende coderingstechnieken gebruiken. Deze laag werkt als een vertaler.
Sessie laag. - De communicatie tussen applicaties coördineren. Deze laag werkt als een verkeersagent.
Transport laag. - Verzorgen van betrouwbare data-overdracht tussen applicaties. Aan de zendzijde deelt de transportlaag de data op in kleinere data-paketten; de transportlaag aan de ontvangstzijde voegt deze weer samen. Daarnaast corrigeert deze laag ebventuele transmissiefouten.
Netwerk laag. - Voorziet de data van routinginformatie, waardoor het netwerk de data bij de juiste computer kan afleveren.
Datalink laag. - Transmissiefouten opsporen en corrigeren die optreden tussen de computer en het computernetwerk.
Fysieke laag. - Data versturen/ontvangen naar/van het netwerk.
Een toepassings voorbeeld
Vergellijking OSI-mdel en TCP/IP
Dit overzicht vermeldt ook de verschillende protocollen, die in het model een plaats hebben.